De oudst bekende Brabantse literatuur dateert vanaf 1260 en omvat onder meer enkele fragmenten uit een bewerking van het Nibelungenlied en de Brugse minneliederen. Een echte verschuiving naar literaire dominantie van het Brabants volgde in de 14e eeuw, met Jan van Boendale en de mysticus Jan van Ruusbroec. Ook de vier ‘abele spelen’, ernstige seculiere toneelstukken, werden in het Brabants geschreven. In de 15e eeuw bleef Brabant de literaire scène beheersen. In deze periode ontwikkelden zich ook de rederijkerskamers in Vlaanderen.
Terwijl de literaire activiteit zich in de middeleeuwen dus grotendeels afspeelde in het zuiden van het Nederlands taalgebied, bleef het noorden cultureel en economisch achter. Pas vanaf het einde van de 16e eeuw en vooral in de 17e eeuw kwam daar verandering in (zie #Renaissance en barok).